De steile afdaling van Edinburgs Royal Mile biedt een panorama van het Schotse parlementskwartier, waarvan de rechterzijde getransformeerd is in een zee van Schotse en Europese vlaggen. Vandaag bezet de onafhankelijkheidsbeweging de hoofdstad om te protesteren tegen “enforced Westminster rule”.
Ik spot Grace[1], een bekend onafhankelijkheidsactivist in de stad en leidster van de groep waar ik de laatste weken mee samenwerk. Ik blijk nog op tijd voor de bijna rituele uitdeling van de hernieuwde protestborden. Zodra Grace mij ook een bord aanreikt gebeurt er iets interessants: mijn schouders verstijven en ook de rest van mijn lichaam lijkt even van slag. Tot nu toe had mijn etnografie voornamelijk bestaan uit meekijken en nog niet uit daadwerkelijk mee protesteren. Eén gedachte domineert: ben ik dan nog wel objectief?
Traditionele Invloeden
Ik verbaas mezelf met deze reactie, aangezien ik al lang niet meer geloof dat objectiviteit een realistisch uitgangpunt is binnen kwalitatief onderzoek. Kritische denkers uit het postkolonialisme en intersectionalisme hebben decennia geleden al aangetoond dat de productie van kennis altijd gesitueerd is (zie Hale, 2008) en een kwalitatieve epistemologie kan vrijwel niet zonder een reflectieve positionering. Ook activistisch onderzoek in het specifiek heeft een alom geaccepteerde plek gekregen binnen moderne kwalitatieve wetenschappen (zie Lamphere, 2018).
Desondanks dat ik dit alles weet, en mijn onderzoeksopzet er grotendeels op gebaseerd is, voelt dit moment toch alsof ik een grens overga. Zorgt going native[2] niet voor een te persoonlijke betrekking? Ga ik nog in staat zijn om de bredere structuren te observeren vanuit deze geëngageerde positie? Ben ik dan nog wel een ‘echte’ onderzoeker? Ondanks mijn theoretische voorkeur voor volledige participatie, heb ik klaarblijkelijk alsnog een zelfopgelegd idee waarin ik ‘goed onderzoek’ link aan een ideaal van objectiviteit.
Waar komt dit dan vandaan? Zijn er ondanks antropologie ’s critical turn toch nog traditionele invloeden aan het werk? De oorsprong van etnografie was ondergedompeld in koloniale percepties van onderzoeker versus subject (the Other). ‘Goed’ onderzoek was gebaseerd op het schetsen van “the true picture of tribal life” (Malinowski, 1961, 6). Tegenwoordig is er een sterk besef van het effect dat academische analyses kunnen hebben op de levens van de mensen die we bestuderen. Zo kan terminologie hun ervaringen reduceren tot culturele fenomenen en kunnen analytische keuzes hun plaats in de globale machtsorde reproduceren.
Dit voorkomen gaat voor mij hand in hand met het verwijderen van objectieve afstand. Juist binnen objectieve metingen reduceer je mensen tot een categorie, een concept of een patroon. Mijn visie op ‘goed’ onderzoek is dan ook gebaseerd op geëngageerde methodes waarin mijn participanten geen subjecten zijn, maar collaboratieve partners. Op deze manier wordt de kracht van kwalitatieve methodes direct ingezet voor sociale verandering. Dus waarom twijfel ik over participeren? Ik schud mijn hoofd en pak het protestbord met beide handen aan.
Engageerde Wegen
Twee maanden later loop ik opnieuw over de gladde cobblestones van de Royal Mile. BBC’s camera’s volgen me terwijl ik zwaai naar een groepje mannen in reflectieve vesten. Al snel vind ik Rupert, die me mijn eigen STAFF-vest overhandigt en meedeelt dat ik vandaag floor manager van het 6000 man grote protest zal zijn. Niet bepaald objectief, maar zeker een kans om een nieuwe laag van de beweging te kunnen ervaren en andere inzichten op te doen. Een wervelwind van hectiek en een verschijning van de Schotse premier later, voel ik me een echt onderdeel van de beweging. Ik besefte me dat de oprechte connecties die ik had gevormd me hier hadden gebracht; naar het analytisch hoogtepunt van mijn onderzoek. Zonder dat ene bord aan te pakken, had ik nooit tot deze diepere lagen van data kunnen komen.
We internaliseren allemaal een ideaalbeeld van de onderzoeker die we denken te moeten zijn en traditionele academische standaarden hebben nog steeds invloed op hoe we omgaan met ons onderzoeksproces. Echter vindt onderzoek al lang niet meer plaats in het Malinowskiaanse ideaal. ‘Goed’ kwalitatief onderzoek kan nog steeds verscheidende vormen aannemen, maar hoeft zeker niet te berusten op een streven naar objectiviteit. Sterker nog, volledige participatie en kritische reflectie kunnen een weg bieden naar de kern van je onderzoek. Door met mijn participanten mee te protesteren heb ik direct ondervonden dat het omarmen van een zeker niveau aan subjectiviteit deuren opent naar plekken die anders niet te bereiken zijn. Door te ontdekken waar jouw barrières van objectiviteit liggen en je eigen afbakening van ‘goed’ onderzoek uit te dagen wordt het mogelijk om voorheen onontdekte lagen zichtbaar te maken en om je methodes in te zetten voor eventuele sociale verandering.
[1] Namen in deze blog zijn gefingeerd om de identiteit van participanten te beschermen.
[2] Going Native is een term die in de vroege antropologie gebruikt werd als waarschuwing voor etnografisch onderzoekers. Going native zou de objectiviteit en legitimiteit van het onderzoek in gevaar brengen. Deze term is dan ook veelal bekritiseerd, doch nog steeds aanwezig in methodologische discoursen.
Literatuur
Hale, C. (2008). Activist Research v. Cultural Critique: Indigenous Land Rights and the Contradictions of Politically Engaged Anthropology. Cultural Anthropology, 21(1), 96-120.
Lamphere, L. (2018). The Transformation of Ethnography: From Malinowki’s Tent to the Practice of Collaborative/Activist Anthropology. Human Organisation, 77(1), 64–76.
Malinowski, B. ([1922] 1961). Argonauts of the Western Pacific. New York: E.P. Dutton & Co., Inc.
Wil je reageren? Je kunt je reactie onder de blog schrijven. Wil je ook een blog schrijven? Mail je idee naar i.c.vanliempt@uu.nl
Bio auteur
Merel Elisabeth Driessen is masterstudente Culturele Anthropologie aan de Universiteit van Utrecht, waar ze zich naast etnografische onderzoeksmethodes heeft gespecialiseerd in de politieke samenkomst van democratie, soevereiniteit, activisme en nationalisme. Verder is ze onderzoeks-stagiair bij het Verwey-Jonker Instituut en reviewer voor het Students of Cultural Anthropology Journal.