Risicovol spelen is een spannende, uitdagende vorm van spelen waarbij de kans op letsel aanwezig is. Het is goed voor de fysieke- en mentale ontwikkeling van kinderen, maakt spelen spannender en geeft kinderen de kans hun grenzen te verkennen. Voorbeelden van risicovolle spelcategorieën zijn hoog klimmen, vies worden, hutten bouwen met losse onderdelen, hoge snelheden opzoeken, stoeien, verstoppen, etc (Sandseter, 2009). Om dit te onderzoeken besloot ik onder andere gebruik te maken van play alongs als kindgerichte, creatieve onderzoeksmethode.
De stem van kinderen wordt in geografisch onderzoek namelijk vaak uitgesproken via hun ouders of voogden, maar naar mijn mening moeten we naar de kinderen zelf luisteren als we onderzoek naar ze doen. Toen ik dan ook de kans kreeg gedurende mijn masterscriptie mijn eigen onderzoek op te zetten, wist ik één ding zeker: ik wil niet alleen onderzoek doen naar kinderen als bewoners van de stad, maar met deze kinderen. Ik besloot onderzoek te gaan doen naar hoe kinderen tussen de zes en twaalf jaar oud risicovol spelen in hun vrije speeltijd in de wijk en hoe deze spelvorm te stimuleren is.
Waarom de keuze voor kindgerichte, creatieve methoden in onderzoek naar kinderen?
Volgens Saraçer en Şenol (2020) is het combineren van visuele en verbale onderzoekstechnieken dé manier om kinderen centraal te stellen in een onderzoek en daarbij als onderzoeker de directe omgeving, beleving en voorkeur van kinderen te begrijpen. Visuele onderzoeksmethoden worden gezien als kindgericht en creatief doordat kinderen daar vertrouwd mee zijn, er plezier uit halen en er een actieve houding van krijgen gedurende het onderzoek. Door dit vervolgens te combineren met verbale onderzoeksmethoden kunnen ervaringen van kinderen meer uitgediept en vollediger begrepen worden. Met dit in mijn achterhoofd begon ik te speuren naar een passende onderzoeksmethode voor mijn masterscriptie waarbij ik bovenstaande kon combineren: kinderen spreken, gebruik maken van een visuele onderzoekstechniek en begrijpen hoe kinderen hun risicovolle spelvormen- en omgeving ervaren.
Ik begon me te verdiepen in de walk-along methode, maar het voelde niet passend voor mijn onderzoek omdat het veelal gericht was op alleen wandelen (en niet buitenspelen) en een-op-een onderzoek (participant en onderzoeker). Toch besloot ik wel vanuit de walk-along ideeën door te denken. Daarbij blijf ik bij mijn visie dat ik waarde zag in onderzoek doen met meerdere kinderen samen als onderzoeksgroep en dat ik echt met de kinderen mee wilde spelen, om zo dicht mogelijk bij hun spelvormen- en voorkeuren te komen. Met die gedachte heb ik uiteindelijk de play-along methode doorontwikkeld: een onderzoeksmethode die ik op deze manier nog niet eerder in de wetenschappelijke literatuur was tegengekomen, maar wel heel treffend bleek te zijn voor mijn masterscriptie.
Let’s play along!
Het idee van de ‘play along’ is dat de onderzoeker samen met een groepje kinderen meespeelt. In mijn onderzoek heb ik ervoor gekozen groepjes van vier kinderen samen te stellen (mix tussen jongens en meisjes) die met elkaar in dezelfde schoolklas zaten. De kinderen kregen vervolgens de opdracht vrij door de buurt te spelen en de onderzoeker de plekken te laten zien waar en hoe ze daar graag spelen. Zo laten de kinderen al spelenderwijs hun spel zien in de wijk en word je als onderzoeker direct meegenomen in de spelervaringen van de kinderen.
Daarbij heb ik, als onderzoeker, ook een fotocamera aan de kinderen meegegeven met de opdracht om alle plekken en materialen waarmee ze het leuk vinden om te spelen te fotograferen. Dit diende als de bovengenoemde visuele onderzoekstechniek wat in de wetenschappelijke literatuur ook wel foto-elicitatie wordt genoemd (Loebach & Gilliland, 2010). Na de play alongs heb ik de foto’s geanalyseerd en de kinderen nogmaals in focusgroepen verder gesproken over hun vertoonde risicovolle spel. Zo kon ik uiteindelijk een volledig beeld krijgen van waar, hoe en waarmee kinderen risicovol speelden als ze vrij buitenspelen in de wijk.
Ervaringen met de play-along methode
Het gebruik van de play-along methode als onderzoeksmethode heeft mijn onderzoek en mijzelf veel gebracht. Want wat bleek? Risicovol spelen was dé spelvorm waar kinderen het meeste plezier uit haalden en wat ze het liefste doen als ze zelf vrij buitenspelen in de wijk. Door mee te spelen en me als onderzoeker ook weer even ‘kind’ te voelen, kwam ik dichter bij hun belevingswereld en ontwikkelde ik zelf ook meer begrip voor hoe en waar risicovol spel tot stand kwam. Ook ontstond er een informele, ongedwongen sfeer tussen mij als onderzoeker en de kinderen als participant. Hierdoor kreeg niet alleen de data meer context, maar waren de kinderen -naar mijn idee- ook meer geneigd in detail hun gevoel en mening te delen dan dat ze dat in statische interviews zouden doen. Oftewel; mocht je onderzoek willen doen met en naar spelende kinderen, ga er dan samen op uit, stap weer even terug in je kindertijd en speel met de kinderen mee!
Referenties:
Loebach, J., & Gilliland, J. (2010). “Child-led tours to uncover children’s perceptions and use of neighborhood environments.” Children Youth and Environments, 20(1), 52-90.
Sandseter, E. B. H. (2009). “Characteristics of risky play.” Journal of Adventure Education & Outdoor Learning, 9(1), 3-21.
Saraçer, G., & Şenol, F. (2020). “Child-Centered Methods, Processes, and Developments in Childhood Studies”. Uluslararası Peyzaj Mimarlığı Araştırmaları Dergisi (IJLAR), 4(1), 64-75.
Wil je reageren? Je kunt je reactie onder de blog schrijven. Wil je ook een blog schrijven voor Kwalon? Mail je idee naar i.c.vanliempt@uu.nl
Bio auteur
Eline Ellerbeck is afgestudeerd stadsgeografe van de Universiteit Utrecht. Met haar masterscriptie won ze de Marc de Smidt scriptieprijs (2023). Ze werkt tegenwoordig als kwaliteitsadviseur bij Stichting Nidos.