Voor mijn masterscriptie in International Development Studies (Wageningen Universiteit) heb ik onderzoek gedaan naar West-Afrikaanse migranten in Barcelona. Dit onderzoek maakte deel uit van een groter project, uitgevoerd door dr. Schapendonk (Radboud Universiteit) dat keek naar de intra-Europese mobiliteit van West-Afrikaanse migranten.
Tijdens mijn onderzoek heb ik verschillende kwalitatieve methoden gebruikt om de leefwijze en gedachten van mijn respondenten beter te kunnen begrijpen. Het idee was om vooral te observeren en diepte-interviews te houden. Uiteindelijk ben ik veel participatiever te werk gegaan dan ik oorspronkelijk van plan was. De respondenten namen mij mee naar waar ze woonden, wat ze dagelijks deden, of waar ze hun gemeenschap ontmoetten. Ook hier was ik niet in de gelegenheid om met pen en papier in een hoekje te zitten observeren, ik moest meedoen. In het begin voelde het ongemakkelijk, maar eenmaal geaccepteerd binnen de groep was het met de mannen rondhangen een manier om hen beter te begrijpen. Het heeft ook de kwaliteit van het onderzoek verbeterd, aangezien ik me beter in de respondenten kon verplaatsen.
In mijn eerste dagen in Barcelona wist ik niet goed waar te beginnen. Het was puur toeval dat ik op de Ramblas werd benaderd door West-Afrikaanse migranten. Ze vroegen me of ik interesse had in wiet. Doordat meerdere mannen met deze vraag op me af kwamen lopen, heb ik een aantal van mijn respondenten op die manier leren kennen, in het bijzonder de Nigeriaanse jongemannen Walter en Lucky (resp. 21 en 22 jaar). Zij ‘werkten’ als promotors op de Ramblas, wat inhield dat ze mensen probeerden over te halen naar ‘hun’ coffeeshop te gaan, waarna zij een vergoeding kregen als dat lukte. Ik kwam hen dikwijls tegen als ik mijn dagelijkse avondrondje maakte op de Ramblas. Ik liep dan een stukje met hen mee en vroeg hun hoe het ging. Zo leerde ik hen beetje bij beetje kennen. De politie had hen liever niet op de Ramblas en hield hen in de gaten. Op een avond werd ik zelf ook aangehouden, door vier man sterk, wat me lichtelijk zenuwachtig maakte (‘hebben ze me dan zo in de gaten gehouden?’). Maar doordat ik meemaakte wat zij vaker meemaken, kon ik me beter inleven in hoe mijn respondenten zich voelden.
Op een dag vroegen Walter en Lucky of ik met hen mee wilde gaan naar de mis op zondag, als ze vrij waren en meer tijd hadden. Ze gingen naar dezelfde kerk, een Nigeriaanse christelijke kerk in een buitenwijk van Barcelona. Voor beide jongens speelde geloof een belangrijke rol in hun leven en daarom besloot ik met hen mee te gaan. Ook hoopte ik zo nieuwe respondenten te leren kennen. Rond 10.00 uur ’s ochtends liepen we een gebouw binnen dat er van de buitenkant uitzag als een oude fabrieksloods. Van binnen zag het er heel anders uit: de muren waren spierwit en er hingen rode gordijnen aan beide kanten van het podium. Van de ongeveer 150 man die aanwezig waren, was ik de enige blanke. Op het moment dat ik binnenliep, staarde iedereen me dan ook aan. Ik voelde me ongemakkelijk.
Gelukkig verschoof de aandacht snel naar het podium toen de mis begon. Ik probeerde mee te doen, maar hield mijn ogen wel open om te zien wat er allemaal om me heen gebeurde terwijl veel aanwezigen hun ogen dicht hadden. Tegen het einde van de mis werd duidelijk dat alle nieuwelingen naar voren moesten komen. Ik probeerde me een beetje te verschuilen, maar ik wist dat het geen zin had. De mensen om mij heen duwden me naar voren en onder deze sociale druk ging ik richting de priester, samen met vier andere jongeren. De priester en zijn assistent schudden ons de hand: ‘Je komt hier voor een reden. Je komt omdat God je hier gebracht heeft.’ Walter en Lucky waren blij toen ik weer naar buiten kwam. Zij wisten wel beter, ik had hun al verteld dat ik niet christelijk ben. Toch verbeterde dit moment onze band.
Graag was ik naar de zondagse mis gegaan zonder zoveel aandacht te trekken, maar vanaf het moment dat ik binnenstapte, werd mij verteld waar ik moest lopen, op welke plek ik moest gaan zitten, en wanneer ik naar voren moest gaan. Het was een drie uur lang durende ervaring die mij inzicht gaf in hoe het leven van Walter en Lucky is verweven met hun geloof en het gemeenschapsgevoel dat ze elke zondag krijgen tussen gelijk denkende christelijke Nigerianen. Ik had dit niet op deze manier kunnen begrijpen als ik er geen onderdeel van was geweest.
Sjors Joosten MSc is afgestudeerd in International Development Studies aan Wageningen Universiteit. Voor zijn scriptie heeft hij onderzoek gedaan naar het leven van West-Afrikaanse migranten in Barcelona. Zijn persoonlijke en academische interesses liggen bij sociale vraagstukken binnen migratie- en integratieonderzoek.
Wil je reageren? Of ook een blog schrijven? Mail je idee naar Ilse van Liempt (i.c.vanliempt@uu.nl)