Een buitenstaander in Ierland – Nederlandsheid als aanspreekpunt
Tussen 2013 en 2017 woonde en werkte ik in Ierland vanwege mijn promotieonderzoek naar de gevolgen van het strenge Ierse bezuinigingsbeleid voor jongeren woonachtig in achterstandswijken. Via kwalitatief onderzoek, waarbij ik data verzamelde via interviews, onderzocht ik de ervaringen van deze jongeren. Ik sprak met jongeren uit twee wijken met geconcentreerde armoede in Cork en Dublin, buurten die zowel lokaal en landelijk tot de meest gemarginaliseerde buurten behoorden door een combinatie van laag opleidingsniveau, hoge werkeloosheid, laag inkomen, en andere indicatoren. Het doel was te begrijpen hoe bezuinigingen in het dagelijks leven worden ervaren door een groep die erg kwetsbaar is voor de negatieve gevolgen van crisis, recessie en bezuinigingen.
Ierland is een van de landen die een fors bezuinigingsbeleid implementeerde na het accepteren van externe hulp van het Internationaal Monetair Fonds, de Europese Centrale Bank en de Europese Commissie. Ik koos Ierland voor mijn onderzoek omdat daar Engels werd gesproken in plaats van Grieks, Spaans of Portugees. Ondanks het delen van de taal merkte ik dat iets me tegenhield om contacten te leggen in deze wijken voor mijn onderzoek. Iedere keer als ik op het punt stond iemand te bellen, aan te spreken, of een evenement te bezoeken, werd ik me zo bewust van mijn positionaliteit dat ik bevroor. Vanuit deze verschillen in sociale identiteit en bijbehorende status kwam de angst dat jongeren uit deze wijken – Iers, gestigmatiseerd, vaak arm en laagopgeleid – mij niet serieus zouden nemen als hoogopgeleide, financieel-zekere, Nederlandse man die werkt aan de universiteit, overmande me volledig.
Eerder deed Claire Mansfield (2011) onderzoek in dezelfde wijk van Cork. Zij voelde zich een buitenstaander in de wijk vanwege haar ‘afwijkende’ kledingstijl en accent, en omdat ze geen bekende in de wijk was. Fiona Kelleher (2013) kwam zelf uit deze buurt en deed er onderzoek naar jongeren. Omdat ze bekend was, legde ze makkelijk contact, maar ook hier had het feit dat ze onderzoek deed duidelijk invloed op haar interacties met jongeren uit de wijk. Mijn angst was dat wanneer het voor onderzoekers uit Cork moeilijk was om geaccepteerd en gerespecteerd te worden, dit voor een complete buitenstaander nog veel moeilijker zou zijn.
In Body and soul beschrijft socioloog Loïc Wacquant zijn veldwerk als Franse wetenschapper in een zwarte boksclub in Chicago. Wacquant betoogt dat zijn Franse achtergrond het makkelijker maakte om contact te zoeken in een Amerikaans getto. Hij schrijft:
‘(…) my French nationality granted me a sort of statutory exteriority with respect to the structure of relations of exploitation, contempt, misunderstanding, and mutual distrust that oppose blacks and whites in America. I benefited from the historical capital of sympathy that France enjoys in the African-American population […] and from the simple fact of not having the hexis of the average white American, which continually marks, if against his or her own best intentions, the impenetrable border between the communities.’ (Wacquant, 2004, p. 10)
Cork is niet Chicago, en de jongeren hebben hier geen andere huidskleur, maar toch vond ik bemoediging in deze tekst. In de wijk bleek mijn ‘Nederlandsheid’ van waarde, en zorgde dit vaak dat ik snel contact kon leggen en dat jongeren, en anderen, geïnteresseerd waren in mijn aanwezigheid.
Tijdens Culture Night 2014 was ik de enige ‘onbekende’ bezoeker van een hiphopconcert in de wijk. Dat ik uit Nederland kwam en interesse had in hun buurt, zorgde voor veel enthousiasme onder de jongeren. De hele avond werd ik aangesproken en geïntroduceerd. Net zoals Wacquant zorgde mijn ‘Nederlandsheid’ ervoor dat de soms moeilijke en met vooroordelen beladen relatie tussen deze jongeren en die andere gebieden in Cork een kleinere rol speelde omdat ik overduidelijk een buitenstaander was. Voornamelijk mannelijke jongeren raakten ook geïnteresseerd in het liberale drugsbeleid in Nederland of deelden enthousiast verhalen over een bezoek aan Amsterdam. Het Nederlandse drugs-imago bezorgde me dus het soort ‘sympathie-kapitaal’ waarover Wacquant spreekt.
Uiteindelijk stond mijn rol als ‘buitenstaander’, als hoogopgeleid, Nederlands kwalitatief onderzoeker mijn onderzoek niet in de weg, en heeft me misschien zelfs geholpen. Toch zijn mijn onzekerheden nooit volledig verdwenen, en Marielle Zill laat zien dat identiteit ook tegen je kan werken. Zeker met kwalitatief onderzoek is er sprake van persoonlijk contact, waarbij de verschillende vormen van persoonlijke en wetenschappelijke identiteit van invloed zijn op de relatie met participanten. Het is onmogelijk om deze verschillen volledig te overbruggen, maar bewustzijn over hun effect op de participanten relatie is essentieel. Als kwalitatieve onderzoekers moeten we nadenken over hoe we ons opstellen, wat voor vragen we stellen, en hoe het onze onderzoekspraktijk, uitkomsten en analyse beïnvloedt. Het is niet altijd even makkelijk, maar essentieel voor hoogwaardig kwalitatief onderzoek.
Literatuur
Kelleher, F. (2013). Place, teenagers, and urban identities: A new social geography of young people in Cork. Cork: University College Cork.
Mansfield, C. (2011). Social sustainability and the city: An investigation into the environmental geographies of two neighbourhoods in Cork. Cork: University College Cork.
Wacquant, L. (2004). Body & soul: Notebooks of an apprentice boxer. Oxford: Oxford University Press.
Bio auteur
Sander van Lanen doceert aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zijn onderzoek richt zich op de invloed van globale ontwikkelingen en nationaal beleid op het dagelijks leven van jongvolwassenen. In zijn proefschrift onderzocht hij de gevolgen van het Ierse bezuinigingsbeleid voor jongeren uit achterstandswijken. Volledig proefschrift beschikbaar op verzoek: s.van.lanen@rug.nl.
Wil je ook een blog schrijven? Of wil je reageren? Mail je idee en/of reactie naar Ilse van Liempt (i.c.vanliempt@uu.nl)