Foto @creative commons (fotograaf Jonathan Cutrer)
‘Kinderen mogen hun mening geven. Zeker als het over henzelf gaat. Naar die mening moet worden gevraagd en ook echt worden geluisterd. De overheid moet hiervoor zorgen’, zo luidt artikel 12 van het Verdrag voor de Rechten van het Kind. Een ambitieus doel, maar hoe zorgen we ervoor dat ervaringen en meningen van kinderen ook echt worden meegenomen in onderzoek en beleid? Als volwassen onderzoeker is het vaak lastig om kinderen echt een stem te geven. Creatieve methoden kunnen hierbij een faciliterende rol spelen, maar gaan ook gepaard met verschillende uitdagingen.
Waarom creatieve methoden?
In mijn sociaalgeografisch onderzoek onder kinderen en jongeren heb ik regelmatig gebruikgemaakt van verschillende creatieve methoden, om zo de stem van kinderen en jongeren meer te laten horen. Hoe ervaren jongeren bijvoorbeeld het wonen in een achterstandsbuurt? Door jongeren in Rotterdam-Zuid foto’s en mindmaps te laten maken van hun buurt, kregen we een interessant inzicht in hun ervaringen. In een ander onderzoek waren we benieuwd naar de vraag hoe we stadskinderen meer buiten konden laten spelen. Samen met Consulting Kids lieten we kinderen uit groep 7 en 8 op drie Utrechtse basisscholen door middel van post-its en tekeningen nadenken over de obstakels voor buitenspelen en lieten we de kinderen hun ideale speelplek ontwerpen (zie ook Ward, 2018).
Waarom de keuze voor creatieve methoden? Het gebruik van deze methoden vermindert de afstand tussen de volwassen onderzoeker en de jonge participant. De opdracht iets te visualiseren is veel opener dan een mondelinge vraag en stelt de jonge participant in staat onderwerpen te verbeelden die dicht bij zijn of haar belevingswereld liggen. Juist de uitkomsten van creatieve methoden vormen een mooie aanleiding voor verdere vragen. De jonge participanten hebben de tijd gehad om over hun creatie na te denken en de verschillende elementen bieden vaak een interessante aanleiding om erover door te vragen. Bovendien vonden de meeste jonge participanten in onze onderzoeken het ook vooral heel erg leuk om te doen.
Let’s get crafty!
Naast tekenen en fotograferen zijn er nog veel meer methoden om met onderzoeksparticipanten creatief aan de slag te gaan (Pimlott-Wilson, 2012). Maar welke methode zet je wanneer in? En zijn creatieve methoden altijd de beste keuze? In een sessie op de geografenconferentie RGS-IBG in Londen (2019) werden we als onderzoekers zelf aan het werk gezet met verschillende creatieve methoden. We mochten aan de slag met diverse knutselmaterialen: mochten een moodboard maken door plaatjes te knippen uit tijdschriften, of werden aan het bouwen gezet met LEGO. Dit bood een interessant inzicht in de mogelijkheden en beperkingen van creatieve methoden en vooral ook inzicht in de ervaringen van een participant. Zo voelde ik zelf – toen we met stroken papier, chenille-draden en crêpepapier aan de slag werden gezet – de druk om iets creatiefs af te leveren. Mijn ervaring wordt bevestigd door de literatuur (Von Benzon, N., Holton, M., Wilkinson, C., & Wilkinson, S., 2021), waarin wordt aangegeven dat opdrachten die opener zijn – zoals het maken van een tekening of knutselwerkje – kinderen vaak onzeker maken over hun artistieke kwaliteiten. Werken met bestaande vormen, zoals LEGO en tijdschriften, is dan een toegankelijkere optie. Vooral het gebruik van LEGO heeft de afgelopen jaren als onderzoeksmethode aan populariteit gewonnen. Niet alleen in onderzoek met kinderen, maar ook als officieel ontwikkeltraject binnen bedrijven (zie Lego Serious Play) zien we de steentjes steeds vaker terug.
Weg met traditionele kwalitatieve methoden?
Het gebruik van creatieve methoden biedt interessante mogelijkheden om kinderen bij onderzoek te betrekken en hen op gelijkere voet te zetten met de volwassen onderzoeker. Moeten we dan allemaal maar aan de creatieve methoden? De ervaring in mijn eigen onderzoek is dat we ook rekening moeten houden met een aantal uitdagingen. Er spelen vaak ethische vragen rond het eigendom van de data. Wie is de eigenaar van de visuele data en kunnen we een foto zomaar publiceren? En is het bijvoorbeeld verantwoord om kinderen voor foto’s hun buurt in te sturen als deze onveilig is? Een andere belangrijke uitdaging is de interpretatie van de visuele data. Om inzicht te krijgen in de betekenis die de participant aan de foto, tekening of het LEGO-bouwwerk geeft en te voorkomen dat wordt uitgegaan van de interpretatie van de onderzoeker, is het van belang om de creatieve methode aan te vullen met mondelinge informatie. Creatieve methoden zijn dus meestal niet een vervanging van het traditionele interview, maar een aanvulling erop. Het zij-aan-zij analyseren van de visuele data en interviewdata is echter een flinke uitdaging en tijdsinvestering. Desondanks is het gebruik van creatieve methoden een mooie én leuke manier om ook de ervaringen van kinderen in onderzoek en beleid mee te nemen.
Literatuur
* Pimlott-Wilson, H. (2012). Visualising children’s participation in research: Lego Duplo, rainbows and clouds and moodboards. International Journal of Social Research Methodology, 15(2), 135-148.
* Von Benzon, N., Holton, M., Wilkinson, C., & Wilkinson, S. (Eds.). (2021). Creative methods for human geographers. London: Sage.
* Ward, K. (2018). What’s in a dream? Natural elements, risk and loose parts in children’s dream playspace drawings. Australasian Journal of Early Childhood, 43(1), 34-42.
Bio auteur
Kirsten Visser (k.visser@uu.nl, @drkirstenvisser) is werkzaam als docent/onderzoeker bij het departement Sociale Geografie en Planologie aan de Universiteit Utrecht.
Wil je reageren? Of ook een blog schrijven? Mail je idee naar i.c.vanliempt@uu.nl