Twee ogenschijnlijk vergelijkbare werelden bleken toch meer verschillend dan we van tevoren hadden gedacht. Dit werd duidelijk toen wij, Hans, psychiater, en Jeanine, antropoloog/bestuurskundige, met elkaar in gesprek raakten. Des te complexer wordt het als deze twee werelden moeten worden samengevoegd op het moment dat men kwalitatief wetenschappelijk onderzoek wil doen in de medische wereld. Of kunnen ze van elkaar leren: kunnen we komen tot het beste van twee werelden?
Niet verschillend is dat beide disciplines hun gesprek instappen met een open blik. Op die manier kan alles wat naar voren komt tijdens het gesprek, zorgvuldig worden afgewogen: in hoeverre is deze informatie – mogelijk – van belang? Deze open blik lijkt zich echter op een spectrum te bevinden, waardoor de mate van openheid van de psychiater en de kwalitatief onderzoeker toch verschillend is. Waar zou dat door komen? In de mate van onbevooroordeeld zijn, in de mate waarin de betrokkene in staat is te ‘bracketen’? In de hoeveelheid informatie die men vooraf krijgt/heeft, bijvoorbeeld van een verwijzer of uit literatuur?
De openheid die bij het kwalitatieve interview vereist wordt, is een bevreemdende gewaarwording voor de psychiater. Ogenschijnlijk stap je dan namelijk blind in het gesprek. Is er dan niets waarop je als onderzoeker terug kunt vallen? Zoals je als psychiater bij de intake een anamnese afneemt, met vaak vergelijkbare vragen, en de verschillende domeinen van cognitieve, affectieve en conatieve functies altijd naloopt, om de zogeheten ‘status mentalis’ op te kunnen stellen. Doe je dat dan niet tijdens een kwalitatief interview? Wie heeft hier eigenlijk de controle? En welke ruimte heeft serendipiteit daarin?
Inzichten uit het kwalitatieve interview maken dat we kritisch kijken naar de uitvoering van het hulpverleningsgesprek. Is er een kloof tussen de zorgverlener en de patiënt? Want hoe vertaalt het verhaal van de patiënt zich naar de zorgverlener, die zijn eigen taal en kaders kent? Daardoor kunnen er misverstanden ontstaan of worden onjuiste verwachtingen gecreëerd. De GGZ kent nu verschillende initiatieven om dichter bij de patiënt te komen. Moet het gesprek met de patiënt op een andere manier worden gevoerd, zodat deze zich meer gehoord voelt?
Maar, om onze stelling in het begin weer aan te halen: kan het ook het beste van twee werelden zijn? De laatste jaren neemt het aandeel kwalitatief onderzoek binnen de geneeskunde namelijk toe. Kan de kwalitatief onderzoeker dan ook iets leren van de psychiater? Bijvoorbeeld in de wijze waarop een gesprek wellicht anders te voeren zou zijn, om nog dichter bij de patiënt te komen of meer relevante informatie voor het onderzoek te krijgen?
We hebben je in deze blog met meer vragen dan antwoorden opgezadeld. Maar dat was ook de bedoeling. We willen je namelijk uitnodigen om mee te denken over deze vragen. Je kunt je reactie onder deze blog plaatsen.
Onze gedachten over deze en andere vragen rond het verschil of de overeenkomst tussen hulpverleningsgesprek en kwalitatief interview vind je in 2022 in het tijdschrift KWALON. Tot dan!
Bio auteurs
Hans Neyndorff heeft Geneeskunde gestudeerd aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Vervolgens heeft hij de specialisatie psychiatrie gedaan binnen de Parnassia Groep in Den Haag. Sinds 2015 is Hans werkzaam als psychiater binnen Antes, Rotterdam, bij het Vroege Interventie Psychose (VIP) team Zuid.
Jeanine Evers studeerde Culturele antropologie aan de Rijksuniversiteit Leiden en Bestuurskunde aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Sinds 2008 is zij werkzaam als directeur van Evers Research & training en sinds 1996 actief binnen het platform KWALON.
Wil je reageren? Of zelf een blog schrijven? Mail je idee naar Ilse van Liempt (i.c.vanliempt@uu.nl)