Zoals in het laatste nummer van KWALON al werd gememoreerd (Wester, Evers, van Liempt en Moerman, 2024) zijn de laatste 25 jaar langzaam veel vakgroepen (en daarmee hoogleraren) Methoden en technieken verdwenen bij universiteiten, om plaats te maken voor meer inhoudelijk georiënteerde specialismen. Naar horen zeggen wordt binnen deze inhoudelijke vakken bovendien vaker verwezen naar kwantitatief onderzoek, dan kwalitatief onderzoek of andere designs. Hieraan ligt, naast politiek-strategische overwegingen, een belangrijke inhoudelijke overweging ten grondslag. Kwalitatief onderzoek lijkt erg op het ‘normale dagelijkse leven’, onder andere vanwege het gebruik van natuurlijke taal en dus meent men: dat kan toch iedereen? Tenslotte kunnen we allemaal ook ons dagelijks leven ‘normaal’ leiden, toch? Daarom in deze eerste blog- nieuwe-stijl van KWALON , een gedachte-experiment rondom het belang van kwalitatief methoden onderwijs.
Stel: je loopt op straat. Het is een mooie zonnige dag, de vogels fluiten, de zon schittert op het water in de sloot naast de weg. Je mijmert een beetje over wat je straks voor het eten gaat koken en wat je daarvoor zo direct bij de supermarkt moet halen. Je bent namelijk op weg naar het winkelcentrum om zaken in te slaan voor het avondeten; het is jouw beurt om te koken vandaag. Al lopend kijk je naar de voetgangers op straat; het is redelijk rustig en mensen lijken te genieten van het heerlijke weer. Er komt een man gehaast je tegemoet lopen met aan elke arm een tas en een rugzak om. De tassen zijn bomvol, ze puilen uit en lijken wat zwaar te zijn. Plots struikelt de man met de tassen en valt. Je snelt vooruit om hem te hulp te schieten, andere mensen doen dat ook.
Wat zou hier gebeurd kunnen zijn, denk je? Een reconstructie in twee delen:
I:
Je loopt op straat. Het is een mooie zonnige dag, de vogels fluiten, de zon schittert op het water in de sloot naast de weg. Je mijmert een beetje over wat je straks voor het eten gaat koken en wat je daarvoor zo direct bij de supermarkt moet halen. (Uit je ooghoek zie je een man snel in een SUV stappen, die meteen hard wegrijdt.) Je bent op weg naar het winkelcentrum om zaken in te slaan voor het avondeten; het is jouw beurt om te koken vandaag. Al lopend kijk je (afwisselend) naar de voetgangers op straat (en de receptenapp op je telefoon, op zoek naar een recept voor vanavond.) Het is redelijk rustig en mensen lijken te genieten van het heerlijke weer. (“Wat zal ik doen?”, denk je. “Pasta met pesto en kip, of een traybake met zalm, winterpeen en courgette? De ene is makkelijker en sneller, de andere rijker en gevarieerder. Ook een ander prijskaartje.”) Er komt (in de verte) een man gehaast je tegemoet lopen met aan elke arm een tas en een rugzak om. De tassen zijn bomvol, ze puilen uit en lijken wat zwaar te zijn. (“Keuzes, keuzes”, verzucht je in stilte, terwijl je verder loopt.) Plots struikelt de man met de tassen en valt. Je snelt vooruit om hem te hulp te schieten, andere mensen doen dat ook. (Een echtpaar dat voor hem liep, draait zich om en loopt terug, iemand die achter hem liep rent naar voren. Met zijn vieren staan jullie om hem heen en proberen hem overeind te helpen. Hij lijkt echter hevige buikkrampen te hebben en heeft moeite met ademhalen. Hij wordt steeds benauwder lijkt het; even later zakt hij levenloos in elkaar. Jullie kijken elkaar in paniek aan: wat nu?)
II:
Je loopt op straat. Het is een mooie zonnige dag, de vogels fluiten, de zon schittert op het water in de sloot naast de weg. Je mijmert een beetje over wat je straks voor het eten gaat koken en wat je daarvoor zo direct bij de supermarkt moet halen. Uit je ooghoek zie je een man [met een hoodie op uit een huis links komen en] snel in een zwarte SUV stappen, die meteen hard wegrijdt. Je bent op weg naar het winkelcentrum om zaken in te slaan voor het avondeten; het is jouw beurt om te koken vandaag. Al lopend kijk je afwisselend naar de voetgangers op straat en de receptenapp op je telefoon, op zoek naar een recept voor vanavond. Het is redelijk rustig [er zijn niet heel veel mensen op straat] en mensen lijken te genieten van het heerlijke weer [er wordt vooral geslenterd; mensen richten hun gezicht naar de zon]. “Wat zal ik doen?”, denk je. “Pasta met pesto en kip, of een traybake met zalm, winterpeen en courgette?” [Er gaat een deur van een huis rechts met een verwaarloosde tuin ervoor open. Er komt een echtpaar naar buiten.] “De ene is makkelijker en sneller, de andere rijker en gevarieerder. Ook een ander prijskaartje.” Er komt [uit het huis rechts even later] een man gehaast je tegemoet lopen met aan elke arm een tas en een rugzak om. [Hij loopt snel, met korte passen die elkaar in rap tempo opvolgen.] De tassen zijn bomvol, ze puilen uit en lijken zwaar te zijn. [Hij heeft een gejaagde blik in zijn ogen en kijkt vaak [zenuwachtig?] om zich heen. Hij loopt een beetje voorover.] [Komt dat door het gewicht van de tassen of door de haast?]. “Keuzes, keuzes”, verzucht je in stilte, terwijl je verder loopt. [De gehaaste man loopt te hijgen] [door de haast of door wat anders?]. Plots struikelt de man met de tassen en valt [op zijn knieën. De tassen vallen naast hem neer, de rugzak zwiept opzij]. Je snelt vooruit om hem te hulp te schieten, andere mensen doen dat ook. Een echtpaar [hij grijs haar met zonnebril, zij bruin haar met een boodschappentas] dat voor hem liep, draait zich om en loopt [snel] terug, iemand [een jonge vrouw met dreadlocks] die achter hem liep rent naar voren. Met zijn vieren staan jullie om hem heen en proberen hem overeind te helpen. [Het echtpaar pakt hem onder zijn oksels en probeert hem rechtop te helpen. De vrouw met de dreadlocks tilt de rugzak omhoog om zijn rug te ontlasten, jij schuift de tassen opzij die naast hem neergevallen zijn.] Hij lijkt echter hevige buikkrampen te hebben [hij krimpt steeds weer in elkaar] en heeft moeite met ademhalen. Hij wordt steeds benauwder lijkt het [hij haalt snel en stotend adem en probeert iets te zeggen, maar dat lukt niet]; even later zakt hij levenloos in elkaar. Jullie kijken elkaar in paniek aan: wat nu?
Even los van wat hier precies aan de hand is [werd de man gewoon onwel? Heeft de man met de hoodie er iets mee te maken? Heeft het echtpaar er iets mee te maken? Wat is hier aan de hand?] zie je in de opeenvolgende ‘fieldnotes’ zoals we dat met een mooi woord noemen (Emerson, Fretz & Shaw, 2011) steeds meer detail verschijnen in de beschrijving van het geobserveerde fenomeen, in de tweede versie voorzien van ( ), in de laatste versie voorzien van [ ]. De schrijver/observant deelt niet alleen wat er waargenomen werd in de opeenvolgende rondes van fieldnotes schrijven, maar ook de eigen gedachten (interpretaties), die al dan niet met het geobserveerde van doen hebben. Ook eventuele hypothesen worden genoteerd tussen [ ] met een vraagteken om ze zo te markeren als hypothese.
Kortom, iets wat op het eerste gezicht alleen maar een zonnige dag op straat lijkt te zijn waarbij iemand struikelt, blijkt veel meer te zijn. Er lijkt hier sprake van vergiftiging te zijn met de dood als gevolg, maar omdat dit een gedachte-experiment is, weten wij het niet zeker. Het reconstrueren daarvan vereist goede observatie ter plekke en de tijd nemen om die observaties in meerdere rondes uit te schrijven en daarmee je fieldnotes te voorzien van steeds een nieuwe laag. Dat heb ik je zelf willen laten ervaren door het ook in deze blog zo uitgebreid te doen. Ondanks dat we al snel worden getriggerd om verklaringen te zoeken, is het ‘verstehen’ hier veel belangrijker (Flick, 2018:50-51). En dat is precies de kern van waar kwalitatief onderzoek zich mee bezig houdt, al dat (ogenschijnlijk futiele) detail van de ‘normale’ wereld waar we naar kijken, vastleggen en proberen te interpreteren om te begrijpen wat er gaande is in de wereld. En dat kost tijd, aandacht en reflectief vermogen.
De stelling die ik hier dan ook naar voren wil brengen, is:
Willen wij onze studenten naar behoren opleiden in kwalitatief onderzoek, dan zijn er vakspecialisten kwalitatieve methoden nodig die de benodigde kennis van, en ervaring met, het vakgebied kwalitatieve methoden hebben. Inhoudelijk specialisten of meer kwantificerend opgeleide onderzoekers die dit ‘erbij’ doen volstaan niet. Niet alleen vanwege het feit dat de ‘devil in the detail’ zit, zoals blijkt uit dit kleine gedachte-experiment, maar ook vanwege de doorleefde onderzoekservaring, een kenmerk dat essentieel is voor een vakspecialist kwalitatieve methoden.
Referenties
Emerson, Robert M., Rachel I. Fretz & Linda L. Shaw (2011). Writing Ethnographic Fieldnote (Second Edition). Chicago: The University of Chicago Press.
Flick, Uwe (2018). An Introduction to Qualitative Research, 6th Edition. Los Angeles, Sage.
Wester, Fred, Jeanine Evers, Ilse van Liempt en Gerben Moerman (2024). WISWO en KWALON 45 jaar: heden, verleden en toekomst. KWALON (29) 3: 244-250.
Bio
Jeanine Evers is jarenlang docent kwalitatieve methoden geweest aan verschillende universiteiten, eigenaresse van Evers Research & training en bestuurslid van KWALON.